Leven en Sterven in Blitar 4: Heren van de Koffie
Zou het toeval zijn, de ligging van de oude Hollandse koffieplantage "Kebun Kopi Karanganjar", daar op één van de meest prachtige stukjes land in Blitar? Aan de zuidkant prijkt de oude Penataran tempel waar meer dan 300 jaar offers werden gebracht aan Shiva, "de Grote Vernietiger en tevens de Brenger van Welzijn". Aan de noordkant bevindt zich de voet van de Kelud vulkaan die twee jaar geleden nog zijn donkere aswolken richting Centraal-Java spuwde.
Voor de één is koffie een religie met zorgvuldig te betrachten rituelen, voor de ander een mystiek alchemistisch proces met opborrelende rookpluimen. En het was precies die uitermate vruchtbare vulkaangrond die de Nederlander H.J. Welsink er in 1874 toe bracht om zijn duizenden hectares tellende Keranganjar koffieplantage te beginnen.
De Nederlanders begonnen al eind 17e eeuw met het cultiveren van koffie in de Indische kolonie, waarbij zij twee planten met elkaar kruisten die zij meebrachten uit Malabar, India. Daarna duurde het niet lang voordat ook de cafégangers in de Lage Landen hun gastheer konden vragen om een welriekend 'kopje Java'. Er werd begonnen met de kwalitatief hoogstaande Arabica-bonen. Maar na een 'koffieroest'-epidemie, veroorzaakt door een hardnekkige schimmel die de plant verzwakt en de bladeren aantast, vonden de planters soelaas in de vorm Robusta-bonen die, zoals de naam al aangeeft, het klimaat beter konden weerstaan.
Na de onafhankelijkheid van Indonesië wisselde deze prachtige plantage meerdere malen van eigenaar om uiteindelijk in handen te komen van de Roshadi familie. Opa Deny Mochamad Roshadi had wat Nederlands bloed door zijn aderen stromen. Zijn zoon krijgt dan ook tranen in zijn ogen als hij in mijn Indische vader, zijn eigen vader terugziet. "You look so much like my father". De mobieltjes komen tevoorschijn; tijd voor een familieportret. "Weer iemand die zijn familie terugvindt in Blitar", denk ik opgewekt bij mijzelf.
Wie op de Karanganjar plantage door de "koffieboomstraat" rondstuint, de oude Nederlandse namen op de gebouwen leest, en links en rechts een paar rijpe koffiebesjes plukt, kan niet anders dan zich weer even in de tempo doelo wanen. Maar in tegenstelling tot de nabijgelegen Kampung Coklat, een cacoaplantage die is omgetoverd tot een commercieel soort Centerparks met zwembad en chocomel, heeft de Roshadi-familie een fijne balans gevonden tussen het authentieke karakter van de plantage intact laten, en tegelijkertijd een bedrijvige, eigentijdse plek creëren, waar je de nieuwste Indonesische koffiecreaties kunt proeven, zoals bijvoorbeeld de gayo wine, een heerlijke gefermenteerde koffie, niet van luwak-kak, maar van wijnaroma.
Dat is ook misschien wel de uitdaging die ik steeds weer tegenkom hier in Indonesië: hoe de geschiedenis eer aan te doen, maar ook met je tijd mee te gaan, en zo een plek te creëren die ook nu nog relevant en levend is. Daar zijn ze hier goed in geslaagd. Aan de voet van de Kelud brengt de koffie welzijn.