top of page

Leven en Sterven in Blitar 3: het leven van een stationschef


Trein in Blitar, 1919. Foto: searail.malayanrailways.com

Vanuit mijn bed hoor ik de treinen al jakkeren. Een vrolijk elektronisch kinderdeuntje; een gruizige mededeling over de intercom; en nog een laatste claxon voordat er weer eentje vertrekt. Morgen pak ik zelf de Malioboro Express richting Yogyakarta. Vandaag loop ik vast het straatje in om het treinstation van Blitar te bekijken waar mijn overgrootvader Friedrich jarenlang stationschef was.

"Kareta api" heet de trein in Indonesië, letterlijk: vuurkarretje, en wie de eerste locomotieven ziet met hun rokerige pijpjes, kan zich iets voorstellen bij die term. De eerste stoomkarretjes van de Staatsspoorwegen reden hier al uit in 1882, en daarmee heeft Blitar het oudste treinstation van Oost-Java. Als je de foto's van rond 1900 met nu vergelijkt, weet ik zo net nog niet of het station en het straatje er nu, ruim 100 jaar later, echt fraaier op is geworden. Het huisje rechts op de zwart-wit prenten, schuin tegenover het postkantoor, is de oude dienstwoning van mijn overgrootvader.

Archieffoto's: Collectie Tropenmuseum, Blitar 1890-1910

Het raakt het me wel om te beseffen dat hij hier decennia lang kantoor gehouden heeft, krullige parafen op staatsdocumenten zette, lachend koffie dronk onder dat vergeelde afdakje; dat die anders zo milde Indische ogen boven die statige Europese snor af en toe eens goed fronsten, en hij hier en daar wat vermanend met zijn vingertje zwaaide, voordat hij op zijn 60e met pensioen mocht. Nu staat zijn oude dienstwoning leeg, en ligt er nogal verpieterd bij in die rommelige tuin met die ingedeukte golfplaten. "Waduh, als mijn overgrootvader hier nog de baas was…", denk ik nog, enigszins neo-koloniaal, en pulkend aan mijn eigen snorretje, dan hadden we de sapu lidi eens goed door dit vuile straatje, en dit prachtige aftandse huisje gehaald.

Destijds was Friedrich best een hoge Piet die wel een cent te makken had, althans dat zegt onze familieoverlevering, maar je weet dat Indische mensen graag overdrijven. Toch hebben mijn familieleden het in dit geval bij het rechte eind volgens mijn vriend Pak Mardiono Gudel, historicus in Blitar. Hij schetst de gemiddelde salarissen en levenskosten in Nederland-Indië in 1939:

Administrateur: 15 gulden p/m

Treinmachinist: 60 gulden p/m

Stationschef: 450 gulden p/m

De Regent: 600 gulden p/m

De Assistent Resident: 600 gulden p/m

De gemiddelde levenskosten per dag waren zo'n 25 cent. Friedrich kon van zijn maandsalaris zeker 7 fonkelnieuwe Gazellefietsen kopen (60 euro p/s), en zelfs 60 tweewielers van concurrent Philips (7.50 p/s); als hij eens via de alun-alun naar de pasar wilde fietsen. Daar was hij een stuiver kwijt voor 1 kg rijst, bijvoorbeeld om een typische Blitarse nasi pecel (groentesalade met pittige pindasaus en rijst) te maken. Als hij daar wat rode uitjes bij wilde bakken, dan kon hij er 5 kopen voor een cent.

Het is een dag later. Ik heb al inecheckt bij het loket. Aan mijn backpack bungelt een flinke baal pecel die mijn Blitarse tante mij net als lunch heeft toegestopt bij het afscheid. Ik hoor het kinderdeuntje, de intercom en de claxon, en neem afscheid van Friedrich. De man met het fluitje zwaait ons uit en wordt langzaam kleiner, totdat hij puntje is aan het eind van het spoor.

ROBIN BLOCK:

Robin Block is een dichter, muzikant en performer met Indo roots. Op deze website deelt hij naast poëzie en muziek, blogs over  de geschiedenis en het culturele erfgoed van Nederlands-Indië en Indonesië.

 FOLLOW THE ARTIFACT: 
  • Facebook B&W
  • Twitter B&W
  • Instagram B&W
 RECENT POSTS: 
 SEARCH BY TAGS: 
bottom of page